Water tot een zegen
U leidt het water van de bronnen door beken,
tussen de bergen beweegt het zich voort.
Het drenkt alles wat leeft in het veld,
de wilde ezels lessen er hun dorst.
Daarboven wonen de vogels van de hemel,
uit het dichte groen klinkt hun gezang.
U bevloeit de bergen vanuit uw hoge zalen,
de aarde wordt verzadigd en vruchtbaar:
Gras laat u groeien voor het vee
en gewassen die de mens moet verbouwen.
(Psalm 104: 10-14)
Het chaotisch dreigende water als vloek wordt in de schepping tot zegen. Zegenende levensader die zich over de wereld vertakt. Levensbasis voor de wilde natuur en voor in cultuur gebrachte natuur, waar vee en mensen het levende water delen.
Voor hoe lang nog?
Hans Schravenzande