Dankdag voor gewas en arbeid, een toelichting
In de protestantse kerk is er een dankdag voor gewas en arbeid op de eerste woensdag van november. Op deze dag dankt de protestante kerkgemeenschap, tijdens een viering, God voor de verkregen gewassen.
Een dankdag is een gebruik uit de Middeleeuwen, want toen waren er vaste bededagen. In 1578 werd door de Synode van Dordrecht bepaald dat er tijdens oorlog en andere rampen massaal gebeden en gedankt moest worden. Wanneer er vervolgens een bid- of dankdag nodig was, werd dit door de landelijke of provinciale overheden uitgeschreven.
Een vaste dag om te danken werd in 1653 in Overijssel vastgesteld. Besloten werd om op de eerste woensdag van november te danken voor het gewas; het eten waarin iedereen dagelijks werd voorzien. Toen de industrialisatie toenam, is de viering veranderd in dankdag voor gewas én arbeid. Tegenover de dankdag werd later ook een vaste dag om te bidden ingesteld, en wel op de tweede woensdag van maart. Deze dag wordt biddag voor gewas en arbeid genoemd. Dankdag wordt gehouden op de eerste woensdag van november, met uitzondering van Zeeland waar deze wordt gehouden op de laatste woensdag van november. Lokaal kunnen er afwijkende data zijn.
In de 21e eeuw worden zowel dankdag als biddag nog aangehouden door orthodox-protestantse kerken. Een groot deel van deze kerken houdt ’s morgens en ’s avonds kerkdiensten. Ook zijn er veel kerkgemeenten die de zondag erna een speciale gebedsdienst houden. Doordat de agrarische sector geen groot stempel meer op de Nederlandse maatschappij drukt, ligt de nadruk in de gebedsdiensten niet sterk meer bij “gewas en arbeid”, maar wordt er in het gebed aandacht besteed aan het leven in de eigen gemeente, aan de economie, actualiteiten en de wereld in het algemeen.
Onder het motto “bid én werk” is het bij een aantal kerkgemeenten gebruikelijk om op dankdag allerlei goede (gedragen) kleding, dekens en speelgoed in te zamelen voor landen in Oost-Europa zoals Roemenië, Wit-Rusland of de Oekraïne. Daarnaast is een financiële bijdrage ook noodzakelijk om het transport van de ingezamelde goederen, dat vaak in eigen beheer wordt gedaan, te kunnen verzorgen.
Een soortgelijk evenement als bij de protestanten wordt in de Rooms-katholieke Kerk de “kruis– en quatertemperdagen” genoemd. Dit gebruik stamt uit de vijfde eeuw, maar is in Nederland grotendeels van de liturgische kalender verdwenen. Voor zover bekend worden deze dagen in ieder geval wél in Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg aangehouden. In 2005 werd door de Nederlandse Rooms-katholieke bisschoppen besloten om deze dagen weer op de liturgische kalender te zetten, om aan te laten sluiten bij de protestantse bid- en dankdagen. De katholieke Oogstdankdagen in Heiloo zijn nooit van de kalender verdwenen en zijn elk jaar in september behoorlijk populair onder katholieke agrariërs.
Veel overeenkomst met de Dankdag in Nederland heeft het Erntedankfest, oogstfeest, dat veelal op de eerste zondag in oktober gevierd wordt. Zowel de Anglicaanse Kerk in Engeland, de Verenigde Protestantse Kerk in België, de Fédération protestante de France als de Zweedse nationale kerk gaven in 2005 te kennen geen speciale landelijke gebedsdag te kennen, hoewel er in bijzondere gevallen zoals nationale rampen wel gebedsdagen worden uitgeroepen. In Zuid-Afrika bestaat er een speciale dankdag, die in april valt omdat het in het zuidelijk halfrond ligt. In de Verenigde Staten en in Canada kent men de Thanksgiving Day.