Vruchtbare aarde, levensbelangrijk

Vruchtbare aarde, levensbelangrijk


Openingslied Venite, exultemus Domino (Lied 95a)

Openingswoord
Lieve mensen, heel fijn dat u hier gekomen bent om samen te vieren. De tweede woensdag van maart is het biddag voor gewas en arbeid. Met biddag wordt om Gods zegen gevraagd voor een goed gewas in het komende seizoen, en voor de mensen die voor het gewas zorgen, zodat er weer voldoende voedsel zal zijn voor ons allemaal. Ik heb dit moment aangegrepen om in deze gebedsviering stil te staan bij wat de aarde ons te bieden heeft. Het is voor ons zo vanzelfsprekend dat we elke dag weer te eten hebben. We staan er eigenlijk nauwelijks meer bij stil wat er allemaal aan de boterham op ons bord vooraf is gegaan. Als we langs een graanveld fietsen denken we dan nog wel eens, ‘hier groeit ons brood?’
Ik hoop dat we in deze viering verwondering mogen ervaren over de diversiteit, de schoonheid en de heelheid van de schepping. Dat we inspiratie vinden voor onze rol in de schepping. Hoe wij zelf als goedwillende mensen bij kunnen dragen aan een vruchtbare aarde.
Laten we de viering openen met ons stil te maken in ons hart en te luisteren naar het openingsgebed.

Openingsgebed/gebed om vergeving
Ik heb de hele winter niet geweten
dat er van U,
diep in dit dode woud,
ergens wat goud bedolven lag.

Met lege hand en hart
en tot geen offeranden klaar
trad ik in ’t bos en vond
Uw eerste krokus in de zon.
Hij stond zo schitterend
op het donkergroene mos,
zo enig licht
tussen het koude naakte hout,
en iets
wat ik de ganse winter was vergeten
ging weer aan ’t smeulen
met een teedre gloed.
Zo stond ik lang
gelukkig en verenigd
met die kleine krokus in de zon,
en wist opeens
hoe diep de kleine dingen leven
en zei heel simpel: God, hoe mooi.
(Paul Verbruggen, 1891-1966)

Zingen Laudate omnes gentes (Lied 117d)

Lezing Psalm 104: 10-18, 24
U leidt het bronwater naar de dalen,
daar vindt het zijn loop tussen de bergen door.
Het geeft drinken aan de dieren in het veld,
het lest de dorst van woudezels.
De vogels in de lucht nestelen daar hoog,
en zingen hun lied onder het bladerdak.
Vanuit zijn zalen bevloeit Hij de bergen,
door zijn toedoen wordt de aarde gedrenkt.
Gras voor al het vee laat Hij groeien,
en gewas waar de mens hard voor werkt,
om voedsel te winnen uit deze aarde,
en wijn die het hart van de mensen verheugt,
en olie die zijn gelaat doet glanzen,
en brood dat het hart van de mensen versterkt.
De machtige bomen door de Heer geplant
en de ceders van de Libanon krijgen volop te drinken.
Daar bouwen vogels hun nest,
de ooievaar woont in hun kruinen.
De steenbok heeft zijn hoge bergen,
de klipdas zijn rots om in te schuilen.
Hoe veelzijdig is wat U doet, O Heer.
Alles hebt U met wijsheid gemaakt,
vol van uw schepselen is de aarde.

Bezinning
Psalm 104 is een loflied op zowel de Schepper als de Schepping. De psalm beschrijft heel mooi de grote verscheidenheid van de schepping. Biodiversiteit noemen we dat nu. Biodiversiteit is geen Bijbelse term, maar het is wel een bijbels concept. Ervaar je de verwondering als je stilstaat bij de hoeveelheid verschillende planten en dieren die op aarde leven? En hoe die zijn aangepast aan hun leefomgeving; de ooievaar in de top van de boom, de steenbok bovenop de berg.
Al het leven op aarde is verbonden met elkaar. Tegelijkertijd zijn daarmee al Gods schepselen ook afhankelijk van elkaar en afhankelijk van de niet levende natuur. De niet levende natuur die echter wel voorwaarde scheppend is voor het leven. Denk maar aan water, aarde, lucht en licht. Deze werden dan ook als eerste door God geschapen.
Psalm 104 laat zien dat het Gods belangrijkste prioriteit is dat de hele schepping tot bloei komt. Wij mensen zijn maar een klein deel van het geheel. En Gods bedoelingen in de natuur gaan ons begrip ver te boven. Maar we kunnen wel Gods aanwezigheid in de natuur ervaren. Soms maar heel vaag of in een flits, soms ook overweldigend, zoals in de krokus. Laten we daarom de tijd nemen om naar de vogels te luisteren en naar de bloemen te kijken om te genieten van alle schoonheid. Want zonder te genieten zouden we de schepping groot onrecht aandoen. Laat je verwonderen door deze rijkdom die ons geschonken wordt. Mogen we vervuld worden van God die zichzelf daardoorheen openbaart. En laten wij zorgen voor de hele schepping, omdat ons welzijn en dat van de schepping met elkaar verbonden zijn.

Stilte

Zingen Bless the Lord, my soul (Lied 103e)

Lezing uit het Evangelie volgens Marcus 4:1-9
Weer begon Hij aan het meer onderricht te geven. en er stroomde zo’n grote menigte bij Hem samen, dat Hij in een boot ging zitten op het water, terwijl al het volk langs het meer op de kant stond. Hij gaf hun uitvoerig onderricht door middel van gelijkenissen. Hij zei: ‘Luister! Een zaaier ging het land op om te zaaien. Bij het zaaien viel er een deel op het pad, en de vogels kwamen het opeten. Een ander deel viel op de rotsgrond, waar het niet veel aarde had, en het kwam meteen op, doordat het geen diepe grond had. Toen de zon opkwam, verschroeide het, en doordat het geen wortel had, verdorde het. Weer een ander deel viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het, en het leverde geen vrucht op. De rest viel in goede aarde; het kwam op, groeide uit, en het leverde vrucht op; de opbrengst was dertig-, zestig-, ja honderdvoudig,’ Hij zei: ‘Wie oren heeft om te horen, moet horen.’

Zingen Een zaaier ging uit om te zaaien (Lied 764) couplet 1, 2 en 6

Bezinning
Zaad is een kostbaar goed. Het is een begin van nieuw leven. Ik hoorde laatst een boer zeggen dat zaaien nog mooier is dan oogsten, want zaaien houdt een belofte in. Een belofte voor de oogst, de basis voor een nieuwe voorraad voedsel. Wij staan daar niet dagelijks meer bij stil, maar in de derde wereldlanden zie je dat de mooiste aren bewaard worden voor zaaizaad voor het volgend seizoen. Dat is een gebruik dat in het dagelijks leven zit gebakken. Zaad is het waard om zorgvuldig mee om te gaan. In het evangelie komen we vaker gelijkenissen tegen over zaad. We kennen het verhaal van de man die zijn land bezaait, gaat slapen en onderwijl kiemt het zaad. Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort. Of de gelijkenis van het mosterdzaadje, zo klein en uitgroeiend tot de grootste van de tuingewassen. Aan de ene kant geven deze verhalen de verwondering weer van de kracht die in het zaad zit. Maar aan de andere kant suggereren ze ook dat de mens er na het zaaien geen omkijken meer naar heeft. Niets is minder waar. Iedere boer en iedereen die een moestuin heeft weet dat er veel zorg nodig is om een mooi vruchtdragend gewas te verkrijgen. In psalm 104 staat dan ook dat de mens hard moet werken voor het gewas. En dat begint met te zorgen voor een vruchtbare bodem. Het zaad kan nog zo goed zijn, als het niet in vruchtbare aarde valt zal het geen vrucht dragen. Dat is het thema voor vandaag, vruchtbare aarde, levensbelangrijk.
In het evangelieverhaal gaat het dan ook niet om het zaad. Het zaad is goed. Het gaat om waar het zaad terecht komt. Om een vruchtdragend gewas te worden moet het zaad in vruchtbare aarde vallen. Vruchtbare aarde is onmisbaar, van levensbelang. We moeten dus niet alleen zorgvuldig omgaan met het zaad maar er ook voor zorgen dat de aarde vruchtbaar blijft. In de boerenpraktijk valt dat niet mee. Door de economische druk vanuit de maatschappij gaat de bodemvruchtbaarheid achteruit. We zien het in de Flevopolders gebeuren. Mooie vruchtbare grond is na veertig jaar intensieve landbouw minder vruchtbaar geworden. Door de hoge grondprijzen zijn de boeren gedwongen tot het telen van gewassen die economisch gezien veel opbrengen om het hoofd boven water te houden. Maar de teelt van zo weinig verschillende gewassen gaat ten koste van de bodemstructuur, en het bodemleven waardoor het land steeds minder opbrengt. Ik denk dat veel boeren die zich gedwongen zien zo te werken dit doen met pijn in het hart. Want het is een manier boeren die haaks staat op hun vakmanschap, het verzorgen van de schepping; het zorgen voor vruchtbare aarde.
In het evangelie is het zaad een metafoor voor het woord van God en zijn wij zelf de vruchtbare aarde. Wij zijn de vruchtbare aarde voor elkaar, voor onze kinderen en voor de nog komende generaties. Het is onze verantwoordelijkheid dat toekomstig zaad in vruchtbare aarde valt, door onze kinderen voor te leven. Ze laten zien en weten waarom je bepaalde keuzes in het dagelijks leven maakt. Ze laten zien, dus niet alleen in woorden, maar ook in daden, wat voor jou belangrijke waarden zijn. Bijvoorbeeld bereid te zijn meer te betalen voor ons voedsel, waardoor boeren weer waardig en vruchtbaar kunnen werken. Zo zou ik de volgende generaties de kunst van het genieten willen meegeven. Genieten van het kleine, genieten van de schoonheid van de schepping en verwondering voor de samenhang. Ik zou onze kinderen en kleinkinderen willen inspireren tot een levensstijl die de heelheid van de schepping respecteert. Dat ze een bewustzijn ontwikkelen voor de invloed van hun eigen handelen op het leven van andere mensen en de ecologische draagkracht van de aarde. Dat ze leren ervaren dat het een genoegen is om genoeg te hebben, en dat je kunt delen van wat je over hebt. Dat de verwondering voor de heelheid van de schepping een innerlijke drijfveer zal zijn om in het dagelijks leven hieraan gestalte te geven in woord en daad. Dan zal er voor al het zaad vruchtbare aarde zijn.

Stilte

Zaaien en meditatie
Iedereen komt naar voren om een paar tarwekorrels te zaaien. Hiervoor staan twee bakken met aarde en een schaaltje met tarwezaad klaar op een tafel. Daarna gaat iedereen zitten.
Als een vorm van meditatie wordt de volgende tekst langzaam voorgelezen en wordt de mensen gevraagd om innerlijk een beeld te vormen van de groeiende tarweplant.
Het zaad ligt in de aarde. Het zwelt op door het vocht in de bodem. Het voelt de warmte van de zon. Nu is het tijd om te gaan kiemen. Kijk, daar komt een worteltje te voorschijn dat zich een weg naar beneden zoekt. Even later verschijnt er nog een puntje dat zich een weg omhoog zoekt, naar het licht. Daar komen de eerste blaadjes boven de grond. Er volgen steeds meer. Ze vormen een soort zode en bedekken uiteindelijk bijna de hele bodem. Beneden in de grond daar groeien de wortels, steeds dieper, op zoek naar water. Kijk, nu komen de stengels omhoog. Steeds langer groeien ze. Maar ze doen het kalm aan, anders worden ze te slap. Zo nu en dan laat een stengel een blad achter. Het blad koestert zich in het zonlicht, dat geeft energie. Steeds hoger wordt de stengel totdat de aar boven het laatste blad uitsteekt. De korrels vullen zich en zwellen op. De bladeren worden langzamerhand geel. Ze hebben hun taak volbracht. Daar staat de goudgele tarwe te ruisen in de wind en te stralen in de zon. Klaar voor de oogst.

Zingen Nada te turbe (Lied 900)

Voorbede
Bidden wij voor allen die werken in de agrarisch sector: dat zij niet overweldigd worden door de druk van almaar meer en goedkoper produceren; dat zij ruimte houden in hun bestaan om te kijken te luisteren en te genieten van de natuur om hen heen, dat zij open mogen blijven staan voor de schepping waarvan zij deel uitmaken.
Bidden wij voor onze kinderen dat zij altijd de ruimte mogen krijgen om te spelen en te genieten, dat wij hen beschermen en uitdagen om spelenderwijs hun eigen plaats te vinden in onze wereld als zorgzame en verantwoordelijke mensen.
Bidden wij voor de mensen van vandaag die durven leven met een open hart, die vóórleven dat het leven de moeite waard is om geleefd te worden: dat zij hun optimisme en inspiratie niet verliezen en velen tot steun mogen zijn.
Heer, onze God, deze gebeden leggen wij U voor en alles wat onuitgesproken in ons leeft. Wil onze gebeden verhoren, en leer ons zien wat wij zelf kunnen bijdragen. Dat vragen wij U door Jezus, Christus, uw Zoon.

Gebed Onze Vader

Zingen Ubi caritas (Lied 568)

Slotgebed
Schepper,
U draagt alle leven in uw handen
en roept ons op mee te werken aan uw wereld.
Wij danken U voor alle momenten van inspiratie en kracht
voor dit samenzijn met elkaar, rondom uw Naam en Schepping.
Ga met ons mee en vervul ons met liefde en eerbied voor uw Schepping
Vandaag en alle dagen van ons leven.
Amen

Zegebede
Moge de Schepper van al wat leeft en ademhaalt
ons leven zegenen en behoeden.
Mogen wij op onze beurt behoeden al wat leeft en ademhaalt.
Mogen wij ons daartoe gezegend weten:
In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Amen

Lied ter afsluiting Vervuld van uw zegen (Lied 425)

Genoemde liednummers uit Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk.

Marjolein Tiemens
www.groengeloven.com

Dit bericht is geplaatst in Biddag, Marjolein Tiemens, Vieringen. Bookmark de permalink.