Zaaien en zinderen
In gedachten zaai ik bloemen
in wijde gebaren.
Iedere dag kniel ik op de aarde
om het eerste tere groen niet te missen.
Ik voel hoe de rulle grond meegeeft
en me toelaat en een zacht kussen
voor mijn knieën vormt.
Ik ruik de geur van grond
van water, van herfst, van verrotting
de reuk van vruchtbaarheid
en voel me een deel van de keten
van opkomst en vergankelijkheid,
verzoend met mijn aardse bestaan.
Met de zwarte grond
onder de nagels van mijn vingers
en in de vouwen van mijn hand
luister ik naar de geluiden van de aarde.
Het geritsel van de beestjes,
het glijden van de wormen,
het omvallen van een beetje grond,
de wind die een bladje verlegt.
Vogels die in de grond krabben en
in bomen hun lied zingen
of het uitschreeuwen als ze zich
door de winden laten vervoeren.
Zinderend leven, doortrokken van zon;
elke trilling een gebed,
elke zucht een lied.
Ik heb bloemenzaad,
waar is een plek om het te zaaien?
Guy Dilweg